Skip to content
Bel direct 077-3983000

Geen compensatie voortzetting lage hypotheekrente

Rechtbank Rotterdam 23 april 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:4133

➡️ Wat is er gebeurd? 

Partijen zijn getrouwd in gemeenschap van goederen en hebben samen een koopwoning (met hypotheek). Op enig moment raken zij verwikkeld in een echtscheidingsprocedure, waarbij partijen in onderling overleg besluiten dat de vrouw de gezamenlijke woning zal overnemen, mét de daarbij behorende hypotheek inclusief gunstige rente. Omdat de man vindt dat de vrouw hier voordeel van heeft, wenst de man dat de rechtbank ter compensatie een vergoeding van € 15.000,- vaststelt, welke de vrouw aan de man dient te voldoen.

➡️ De beoordeling van de rechtbank

Voor wat betreft de toedeling van de woning, met bijbehorende hypothecaire lening en het verzoek tot compensatie vanuit de man overweegt de rechtbank als volgt. Vast staat dat partijen een woning hebben waar een hypotheek op rust met een rente van 1,26 %, die op beider naam staat. Partijen zijn het erover eens dat het niet mogelijk is om het rentecontract in twee (gelijke) delen te splitsen, en waarbij beide partijen evenveel voordeel zouden genieten in de toekomst. De vraag is of de man op grond van redelijkheid en billijkheid gecompenseerd moet worden voor dit het voordeel dat nu alleen de vrouw geniet. De man stelt namelijk dat hij, als hij een andere woning wil kopen, die zal moeten financieren tegen een hogere (actuele) rente, wat voor hem dus nadelig is.

➡️ De beslissing

Nu de man op dit moment nog geen andere woning heeft gevonden die hij zou willen (en kunnen) kopen, kan er volgens de rechtbank niet middels een berekening worden bepaald wat de hoogte van de compensatie dient te zijn. Immers, nog niet bekend is welk bedrag hij tegen welk rentepercentage zou willen en kunnen lenen. De man heeft daarnaast eerder in de procedure reeds te kennen gegeven dat hij niet in de (financiële) mogelijkheid is om de gezamenlijke woning over te nemen. Nu hier dus geen vergelijking gemaakt kan worden en dit dus niet samenhangt met de redelijkheid en billijkheid, wijst de rechtbank het verzoek van de man voor een compensatieregeling af.

➡️ Conclusie

In bovenstaande casus wordt dus geen compensatie vastgesteld, omdat de man zijn hypothetische nadeel niet kon concretiseren. Echter laat deze uitspraak wel ruimte voor omstandigheden waarin compensatie wél aan de orde kan zijn, waarschijnlijk: mits voldoende aantoonbaar is welk nadeel er wordt geleden door de partij die de lage rente níet kan meenemen. Dit zal ongetwijfeld vervolgd worden in de rechtspraak.

Voor het volledige uitspraak wordt u verder verwezen naar rechtspraak.nl.

Back To Top